Geboren te Groningen 12 juni 1850, zuivelconsulent, overleden te Leeuwarden 21 februari 1932.

Johannes MesdagJohannes werd in 1892 aangesteld als zuivelconsulent bij de Friesche Maatschappij van Landbouw. Tevens werd hij directeur van het door hem opgerichte Boter- en Kaascontrole station. Hij oogstte veel waardering voor zijn werkzaamheden en inzet ten behoeve van de modernisering van de Friese landbouw. Er werd een prijs naar hem ingesteld en hij werd benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau. Johannes woonde met zijn zusters Debora en Johanna aan het Zaailand te Leeuwarden. Hij werd omschreven als een "sterke persoonlijkheid, niet wat men noemt een plooibaar mensch, niet gemakkelijk, wel eens wat héél vasthoudend, maar altijd staande voor de zaak waarvoor hij opkwam, zonder aanzien des persoons, altijd van de meest volstrekte betrouwbaarheid en integriteit [...] En daarnevens, bij alle 'hoekigheid', een goed mensch en een goed vriend".

Zijn naam leeft voort in de Stichting Mesdagfonds Rouveen en de Stichting Mesdagfonds Hoogeveen.

 

Artikel overgenomen uit Bolwerk “Maandblad voor de Friese Boer”, juli/aug 1951

Wie was... J. Mesdag

Mesdag, welke in het jaar 1892 optrad als zuivelconsulent bij de Friesche Maatschappij van Landbouw, na een grondige opleiding aan het Chemisch Laboratorium der Rijks Universiteit te Groningen te hebben ontvangen en zich in Denemarken en Sleeswijk-Holstein onder leiding van Prof Segelcke nog een halfjaar verder te hebben bekwaamd in de zuivelbereiding, was vanaf die tijd tot 1932 een alom bekende persoonlijkheid, waaraan de Friese boerenstand veel, zeer veel verschuldigd is.

Hij is de man geweest, die de melkcontrôle in ons gewest - tegen vooroordeel en tegenkanting in - van de grond af heeft opgebouwd. In de beginperiode verkreeg hij o.a, steun van de bekende D.J. de Jong te Idaard en ook van J.R. Kuperus, destijds directeur van de zuivelfabriek te Wirdurn.

Reeds in 1894 werd in samenspel van de Wirdumer boeren. Mesdag en Kuperus te Wirdum de uitbetaling van de melk naar vetgehalte bij de Coöp. Zuivelfabriek aldaar ingevoerd. Deze moedige daad was van grote betekenis in het tijdsgewricht, dat het gemiddelde vetgehalte van de Friese veestapel nauwelijks 3% bedroeg.

Met dit gegeven voor ons dienen we te beseffen, wat helder inzicht en welbewust handelen aan rijke vruchten heeft afgeworpen, vooral nu we weten dat door initiatief „van onderen op" de melkprocenten per kg melk sindsdien in Friesland zijn verhoogd met ca. 33 %.

De logische gedachtengang van Mesdag, n.l. door een juiste teeltkeus, de productiviteit van de rundveestapel te verbeteren, is door hem ontwikkeld, uitgedragen - ja, door hem er in gehamerd. Met primitieve middelen heeft de rusteloze Mesdag de melkcontrôle in Friesland van de grond af opgebouwd en daarvan een zeer waardevol instrument gemaakt.

Ook tot de instandkoming en de uitbreiding van de melkerscursussen heeft Mesdag zeer veel bijgedragen. Mesdag en Jeep Heida, z'n practische partner, hebben volijverig en op integere wijze de opleiding van voormelkers en melkers bevorderd. Het oordeel van de heer Mesdag omtrent de leerlingen was niet altijd mals en z'n plastische uitdrukkingen waren soms meedogenloos. Z'n lessen aan de Rijkslandbouwwinterschool te Leeuwarden in scheikunde, bemestingsleer en natuurkunde waren typisch à la Mesdag. Met grote gestrengheid onderwees hij z'n pupillen en spoorde menigeen aan tol de grootste oplettendheid. Het nut van goed drinkwater voor het vee werd ook door hem ondubbelzinnig aangetoond en als baanbreker bij het onderzoek van het veevoeder, toonde hij z'n kwaliteiten. Menig „werker" met ondeugdelijk of vervalst veevoeder vreesde Mesdag's analyses en kenschetsingen. Vanaf de oprichting van het Botercontrôlestation uit de Friesche Maatschappij van Landbouw was de heer Mesdag de eerste directeur. Hij was daarvan de grondlegger en tevens de nijvere bouwer. Hij stevende lijnrecht een op het doel: de echtheid van de boter te waarborgen en de buitenlandse afnemers deze waarborgen te garanderen. Dit was, volgens Dr. v.d. Zande, nodig geworden wegens de knoeierijen met vreemde vetten. Mesdag's activiteit op dat terrein is van buitengewone betekenis geweest. Ook bij de invoering van de nu zo “vanzelfsprekende" kaasmerken heeft Mesdag soms een felle strijd geleverd. Doch Mesdag - de nimmer kritiekmijdende strijdfiguur - ging z'n eigen wegen en werd én door z'n kennis én z'n inzichten een opmerkelijke bevorderaar van de belangen van de Friese boerenstand. Hij heeft zich zelf nimmer gezocht, doch gaf zich volledig aan werk en taak.

De heer Mesdag trotseerde de pensioengerechtigde leeftijd. Op z'n 80ste verjaardag werd de oude strijder gehuldigd. De heer J. Wuite zeide het toen welsprekend: „De dankbaarheid gebiedt ons, U, mijnheer Mesdag, de gelegenheid tot werken te blijven geven".

Het is veelzeggend, dat hij bij z'n huldiging z'n medewerker uil de periode 1893-1394, wijlen de heer J. R. Kuperus, herdacht.

In Februari 1933 is Mesdag in 't harnas gestorven en ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het Botercontrôlestalion “Friesland" werd een krans gelegd op z'n graf...,

Een harde werker - een singuliere persoonlijkheid ging in 1932 heen. Z'n werk en daadkracht dwingen tot eerbied, doch sporen tevens aan tot het voortzetten, tot doelbewuste handeling. 

J.J.V