Aan de verklaring van de naam “Mesdag” wordt in het Geslachtsboek een beschouwing gewijd. Aan de hand van verschillende voorbeelden uit de literatuur wordt aangetoond, dat het woord 'mesdag' in het Vlaams betekent: misdag, dag waarop een gilde zijn partoon kerkelijk viert, feestdag, werkdag zonder werken. Dit woord is om de een of andere reden tot familie-naam geworden, evenals de namen Zondag, Maandag, Vierdag en andere.

In zijn gedicht “Pachthofschilderinge” beschrijft Guido Gezelle hoe een toom kippen op het erf komt en hij ziet:

Hoe zij raasden, hoe zij tierden!
Hoe zij hoedersmesdag vierden!
Hoe zij stoven op en neer,
Gaven ende kregen weer.

Uit aanvullend Register bij Het Geslacht Mesdag, door F.T. Mesdag, 1960

In het begin werd de naam op vele manieren gespeld, ook als het om één en dezelfde persoon ging. Zo werden door elkaar gebuikt Mesdag, Mesdagh, Mesdach, Mestag, Metstagh, Mestach, Mestdach, Mestdagh, Mestdagt en Mastdagh. Pas later werden de verschillende spellingswijzen tot vaste familienamen.

In de huidige gemeente Wevelgem (B), het gebied waar vermoedelijk de oorsprong van 'onze' familie ligt, komen nog families Mestdach, Mestdag en Mestdagh voor.