Geboren te Groningen 23 februari 1831, effecten- en graanhandelaar, kunstschilder, overleden te Den Haag 10 juli 1915.
Hendrik Willem Mesdag is de bekendste telg van de familie Mesdag. Geert van Mesdag schreef in 1943 in zijn familieboek dat geen enkel familielid ergens geïntroduceerd kon worden zonder dat de vraag gesteld werd of hij/zij familie was van 'de schider'. Tegenwoordig is dit weinig anders.
Hendrik Willem groeide op in Groningen. Hij trouwde daar met Sientje van Houten, de dochter van een houthandelaar. Net als zijn vader en broers werd H.W. effecten- en graanhandelaar. In 1866 trok hij zich terug uit het familiebedrijf om zich volledig aan de schilderkunst te gaan wijden. Een erfenis van zijn schoonvader vergemakkelijkte deze keuze. Na enige omzwermingen kwam het jonge gezin in Den Haag terecht, het toenmalige centrum van de moderne Nederlandse schilderkunst. Hendrik Willem liet daar samen met zijn zwager, de politicus Samuel van Houten, een huis bouwen aan de Laan van Meerdervoort.
Over het persoonlijk leven van H.W. en Sientje is slechts weinig bekend. Diepe indruk maakte het overlijden van hun enige zoon Klaasje in 1871. H.W. schreef naar aanleiding hiervan aan zijn vriend Verwee: "Tot nu toe is ons leven geen opeenvolging van smarten en desillusies geweest" -maar op 24 september was er een dramatisch einde gekomen aan de voorspoed: "Het was wel fataal nieuws: de plotselinge dood van onze jongen, een ziekte van drie dagen maakte een einde aan zijn leven. Wat is ons huis leeg, wij zullen veel moeite hebben om te wennen aan het idee dat wij nooit meer onze lieve zoon zullen weerzien, die gedurende 8 jaren de illusie van ons leven was". H.W.'s vader Klaas Mesdag deelde in de smart: "ik ben verlegen wat te zeggen bij deze zware ramp. Klaasje de lieveling van U leven en de hoop Uwer toekomst is heen gegaan, en daarmede de vreugde Uws leven; ik beklaag U en neem hartelijk deel in Uw ongeluk, bedrieg ik mij niet dan zal de tijd Uwe smart lenigen [...] Afleiding is bij tegenspoeden misschien de beste balsem, zeg mij daarom of gij wenscht hier te komen dan of gij liever hebt dat ik eenige dagen bij U doorbreng".
H.W. zal vooral afleiding hebben gezocht in zijn werk. Behalve om zijn organisatorische en artistieke kwaliteiten, stond hij bekend om zijn grote werklust. Boven de schouw in zijn huis hing een bord met daarop de spreuk "Werken is genot". Troost putte hij wellicht uit zijn geloof. In 1850 was H.W. toegetreden tot de doopsgezinde gemeente van Groningen en hij bekleedde diverse bestuursfuncties binnen de menistengemeenschap. Zijn hele leven is hij van deze gemeente lid gebleven. Uit een brief die H.W. vier jaar later aan zijn neef Gilles Mesdag schreef, blijkt dat zijn levensovertuiging sterk religieus bepaald was. In antwoord op bepaalde vragen die Gilles hem gesteld had, schreef hij: "doch gelukkig hij, die in den Gode [...] in het dierbaare Evangelie, het antwoord op deze vragen zoekt".
Verder kan men H.W. typeren als een zakelijk, pragmatisch en zelfverzekerd persoon. Zijn vrouw Sientje had naar verluid een meer vriendelijk en rustig karakter. Zij stond bekend om haar "gulle hartelijkheid". Ook zij ontwikkelde zich tot een getalenteerde schilderes. De dood van haar zoontje stimuleerde Sientje in haar schilderswerk. In 1909 kwam zij te overlijden. H.W. schreef hierover aan zijn nicht Engeltje de Haan-van Mesdag: "Zij was de zon in mijn leven en ofschoon smartelijk getroffen, herdenk in stille weemoed de lange tijd dat ik haar mogt behouden. Gelukkig is het einde kalm en rustig geweest en daardoor is zij bespaard gebleven voor nog grootere pijnen aan hare ziekte (verkalking der slagader). Ik hoop in mijn werk troost en afleiding te vinden voor het onherstelbaar verlies". De dood van zijn vrouw had hem erg aangegrepen. Nadat H.W. zes jaar later zelf kwam te overlijden, schreef het weekblad De Kunst: "Eigenlijk was Mesdag ziek geweest vanaf het heengaan zijner echtgenoote".